Als een gouden bol klimt de zon uit het riet van de Peel. Het is nog vroeg. Het ijs is zwart en hard. Even een paar baantjes schaatsen voor ik naar het werk ga. Ik schaats alleen waar al sporen van andere schaatsers zijn. Er kunnen verraderlijke wakken in het ijs zijn. Onder het schaatsen denk ik aan het verhaal over het labyrint van Harrie Jaspers in de Aa-kroniek. Is het er werkelijk nog?
Zou ik het aandurven? Is het ijs sterk genoeg? Ik doe de beschermers onder mijn schaatsen. Voorzichtig loop ik door het riet richting het kanaal. Het loopt moeilijk, soms zak ik met een schaats door het ijs. Na een kwartier ploeteren kom ik uit bij een soort van sloot met een dijkje. Is dit het labyrint, de doolhof? Moeilijk om te zien. Alles is begroeid. Op de luchtfoto’s zie je duidelijk iets van een spiraal. Een ets van Escher. Doorlopen gaat bijna niet. Het water in de sloten is vrij diep. En ik moet terug. Het werk roept.
Er heeft dus ooit iemand in het labyrint gewoond. Men zegt een valkenier. Rond 1900 woonde hij hier in een plaggenhut. Het dak was een wagenwiel bedekt met turfplaggen. Een aantal kijkgaten om alles goed te kunnen zien. Het vangen en africhten van valken leverde aardig wat geld op. Bij rijke families was het bon ton om een afgerichte valk te hebben. Vooral de dochters hielden zich bezig met de valkerij.
Het waren meestal slechtvalken die gevangen werden. De trekroute kwam hier langs. In het najaar was ‘Zwarte Wiel’ dus erg actief. Ik noem hem zo maar. In mijn fantasie lijkt hij een beetje op de Zwarte Wiel van bij ons tegenover. Een van de zonen van de boer waar we vaak gingen helpen en spelen. Zwarte Wiel ving een aantal valken die hij dan africhtte. Hij verkocht ze in de wijde omgeving en zelfs tot in Duitsland. Hij verdiende er niet genoeg mee. Daarom verkocht hij ook turf.
Om bij zijn hut te komen groef hij een sloot, vanaf wat nu de Havenweg heet, naar zijn hut. De bovenste laag werd op de kant gelegd. Dit vormde zo een dijkje. Hierover liep hij naar zijn sober verblijf en weer terug.
Vanaf zijn hut begon hij turf te steken. Eerst de bovenste laag eraf. Op de kant leggen en dan het veen afsteken in blokken. Die werden op de kant gelegd. Als ze aangedroogd waren, werden ze opgestapeld. Een open stapeling zodat de wind er goed bij kon. Waren ze goed gedroogd dan werd de kruiwagen volgeladen. Ze werden verkocht aan de Budel-Dorpleiners. De kachel werd ermee gestookt. Honderd dagen duurde het turfsteken. Van maart tot juli. Voor die tijd was het te koud en nat. Na juli was de droogtijd te kort.
Zo sleet Zwarte Wiel zijn dagen in het labyrint. De sloten van het afgegraven veen liepen vol water. Hij werkte in de rondte zodat er uiteindelijk een waterlabyrint ontstond.
De belangstelling voor de valkerij nam af. Men vond het toch niks om de vogels van hun vrijheid te beroven. Kolen uit Limburg vervingen de turf. Zwarte Wiel kon niet meer aan de kost komen. Wat er van hem geworden is? Misschien kan iemand zich het nog herinneren?
De Cierones – die rondleidingen geven in Budel-Dorplein – zouden dit verhaal graag vertellen en het labyrint bezoeken. Maar dit kan niet. Het gebied is ontoegankelijk. “We moeten het wel in stand houden. Het is heel bijzonder”, zeggen de gidsen.
“Wij vertellen andere interessante verhalen tijdens onze rondleiding door ons unieke Budel-Dorplein. Wil je die horen, kom dan zondag 23 februari om 14.00 uur naar De Schakel in Budel-Dorplein. Enthousiaste cicerones staan klaar om je rond te leiden. Het kost 2 euro per persoon, kinderen tot 12 jaar zijn gratis. Je hoeft je niet vooraf aan te melden. De rondleiding duurt twee tot twee en een half uur en gaat over goed begaanbare wegen. Rolstoel- en rollatorvriendelijk. Wil je als familie, buurt of vereniging een rondleiding? Maak dan een afspraak met onze coördinator Wim Cremers, via telefoonnummer 0495-492598 of 0622961675.
Download de gratis app van Cranendonck24 en mis niets → Apple | Android