Toen ik begin '70 in Venlo op kamers zat, woonde ik tegenover de verpleegstersflat, lokaal bekend als de ‘boortoren’. Ik kwam er vaak, omdat ik verpleegsters hielp met liedteksten, als er in het ziekenhuis wat te vieren was. In hun personeelscafeetje kostte bier nog 35 cent en bitterballen (of ander pruttelspul) 60 cent. Toen was obesitas nog betaalbaar.
Ik leerde daar Marij kennen. Een leerling Verpleegkundige, in opleiding voor maag-lever-darmstoornissen. Marij was niet alleen mollig en knap, maar ook knap mollig. Toen ik haar voor het eerst zag, wist ik: daar krijg je fysiek nog een hoop werk aan. Het kon Marij niet vet, zout, pittig en laat genoeg zijn, als we op stap gingen. Broodjes buikspek, overgoten met plofsaus, vond ze heerlijk. Gehaktballetjes als ontbijt werden ook een gewoonte. Ze kon blijven eten, net als haar ‘zwaarwichtige’ vader. Die werkte bij het kadaster en kende óók geen grenzen.
Toen Marij les kreeg van een bazige, stronteigenwijze diëtiste kwam er geleidelijk zand in haar eetpatroontje. Mayonaise werd vervangen door onschuldige ‘piccalilly ultra light’. Stampotten (gemaakt van bloemkool in plaats van aardappelen) verschenen voortaan op tafel, zónder jus. Er kwamen uitheemse kookboeken in huis: ‘maïsgerechten van de massaï’ en ‘bamboepeultjes uit Bali’. Tot overmaat van ramp ontdekte ze de cursus ‘Koken met onkruid’. Ik kan je verzekeren: het water liep overal, behalve door de mond.
Marij werd lid van het IVN en wilde dat ik meeging. Dat deed ik. Maar niet zo fanatiek dat ik voor elk sprietje zuring van mijn fiets sprong. Marij wél. Soms vergrepen we ons nog wel eens aan een worstenbroodje. Vegetarisch, met rabarbervulling. Mijn god, wat kan een vlotte meid dan doorslaan en een zweefteef worden. Ze zei ook nog: “Ik heb al tien maanden geen vlees meer in mijn mond gehad en wil er eigenlijk rigoureus mee kappen.” Voor veel relaties toch een schraal vooruitzicht.
Haar flat stond vol slingervarens en slapslierten, waar slakken en ander geteisem vrij mochten rondkruipen. Geloof mij maar dat je onrustig slaapt als een slak ’s nachts in je oren komt likken, terwijl jij denkt dat het je vriendin is.
Marij liet zich beïnvloeden door enkele doorgewinterde IVN-preuten, die nooit een vent hadden gehad maar wél alles dachten te weten over relaties.
Ik wil niet stigmatiseren, maar ‘zweefteven’ zijn herkenbaar. Vaak hebben ze een bleek havermoutgezichtje. En het beeld van de afritsbare kakibroek, kwakbillen, hangkont en wandelschoenen klopt ook. Marij ging steeds meer die kant op. Alles moest passen binnen haar chromosomenwinkeltje. Zo moest ik ook glutenvrije condooms gaan gebruiken.
Ik - sukkel - liet me nog overhalen om mee te gaan naar een IVN-weekendje ‘ontslakken’ in de Ardennen. Ik ben nog nooit zo hardlijvig thuisgekomen. Onze verkering werd op den duur meer een sleepcontract. Toen Marij in haar gezondheidsmanie ‘andijvie wilde gaan koken in penicilline’, heb ik er rigoureus een einde aan gebreid. Ook ík heb mijn grenzen.
Download de gratis app van Cranendonck24 en mis niets → Apple | Android