In 2019 was het precies 150 jaar geleden dat de molen ‘Zeldenrust’ in Budel is gebouwd. Samen met de twee andere Budelse molens (Nooit Gedagt en Janzona) is ze een sieraad voor het dorp. Haar machtige wieken draaien nog dagelijks door het luchtruim. In dit artikel nemen we een duik in de geschiedenis van het gebouw aan de Burgemeester van Houtstraat.
Via Heemkundekring De Baronie van Cranendonck
De eerste eigenaar was Sjang Rooymans, van 1869 tot 1899. Hij had al jarenlange ervaring in het bemalen van een molen. In 1869 besloot hij om zelf een molen te bouwen in de Kuipershoek op de hoek van de Buulderbossche Straat. Hij woonde tegenover de molen en hield er ook nog een café-biljart, een doel voor de handboog, een beugelbaan en kegelbaan. Het was een trefpunt voor jong en oud. Dit café had hij hier al in 1863.
De molen werd gebouwd als koren- en schorsmolen, zoals later ook uit de vele advertenties blijkt. Het graan werd gemalen voor mens en vee en de schors (van vooral eikenbomen) voor de plaatselijke leerlooierijen. Doordat de leerlooierijen echter steeds meer gebruik gingen maken van chemische middelen is dit deel van het gemaal na de eeuwwisseling verdwenen. De molenstenen zijn nu niet meer aanwezig, alhoewel men nu nog altijd de plaats kan aanwijzen waar ze gelegen hebben.
Plannen voor hogere molen
De huidige molenaar Edie Kees vraagt zich nog steeds af wat voor soort molen Sjang in 1869 heeft willen bouwen. Het is uiteindelijk een ronde stenen beltmolen geworden. De toren is van baksteen en om de toren was een aarden wal aangebracht om de wieken en het kruiwerk te bedienen. Deze aarden wal, de zogenaamde belt, is in gedeeltes afgegraven, het laatste gedeelte in 1966. De aarden wal is nu geheel vervangen door pakhuis. Nu worden de wieken en het kruiwerk vanaf het pakhuis bediend. Edie is echter van mening dat Sjang Rooymans een hogere molen heeft willen bouwen, maar dat dat om de een of andere reden niet door is gegaan. Op driekwart hoogte heeft de molentoren namelijk ineens een intrekking, waardoor het lijkt alsof hij een deuk heeft. Bovendien heeft men vanaf de intrekking een kleinere steengrootte gebruikt. Een andere aanwijzing zou kunnen zijn dat de tweede zolder ongeveer 1,20 meter boven het dak van het pakhuis ligt. Deze tweede zolder heeft oorspronkelijk voor de brand in 1898 nog 40 centimeter hoger gelegen. Vanuit deze zolder wordt met trappen het dak van het pakhuis bereikt. Kortom, het blijft een hypothese dat Sjang Rooymans in eerste instantie een hogere molen heeft willen bouwen, maar de aangegeven feiten wijzen in die richting.
Molenaarsleerling
Op 22 april 1892 trouwde de zoon van Sjang Rooymans, Hendrik Rooymans, met Adriana Neeskens. Blijkbaar kon Hendrik het alleen niet af op de molen want op 15 februari 1893 verschijnt er wederom een advertentie waarin hij vraagt om een molenaarsleerling en was zijn vader niet meer in staat om als molenaarsknecht te fungeren. Sjang Rooymans stierf op 27 juni 1894.
Heropstand na verwoestende brand
Ook Hendrik heeft niet lang plezier gehad van zijn molen. Op 27 september 1898 brandde de molen af. Hij was toen al ziek. Op Driekoningendag, 6 januari 1899, trokken de wieken van de nieuw opgebouwde molen weer hun spoorloze baan tegen de blauwe lucht. Na de brand werd de molentoren wit gemaakt, hetgeen er in de loop der tijd weer afgegaan is. De nieuw opgebouwde molen heeft Hendrik nog wel gezien, maar niet meer mogen bemalen. Men zegt dat hij op zijn sterfbed via spiegels de draaiende molen kon zien. Hij overleed op 33-jarige leeftijd op 9 februari 1899 in Budel.
Adriana zette met behulp van een knecht, Toon Kees ('Tuntje de Mulder'), het molenbedrijf voort. Later trad zij met hem in het huwelijk. In 1902 werd de molen verkocht aan Frans van Winkel voor diens zoon Sjang van Winkel. Tuntje begon toen in het molenaarshuis een eigen motormaalderij en nam veel oude klanten mee. Het werd voor Sjang steeds moeilijker om de molen rendabel te houden en in 1914 werd Tuntje de nieuwe eigenaar. Deze verkocht de molen en het molenhuis in 1922 aan Graad Verbeek. Graad was een geboren molenaar en al lange tijd molenaarsknecht bij diverse molens in de buurt. De motormaalderij heeft hij niet meer gebruikt.
Opknapbeurt in 1935
In 1924 werd de houten as vervangen en in 1935 volgde een grote opknapbeurt. In 1944 werd Bert Kees de nieuwe pachter en vier jaar later ook de nieuwe eigenaar. De belt werd in 1948 afgegraven en vervangen door een pakhuis. In 1966 veranderde het uiterlijk van de molen sterk. Er werden diverse onderdelen vervangen en veranderd. Ook de bedrijfsvoering veranderde. Bert legde zich steeds meer toe op de veevoederhandel. Er werden diverse machines geïnstalleerd voor het malen en mengen van granen. Toch draaide de molen in 1970 weer. Er werd dagelijks veevoer en bakrogge gemalen. Er volgden nog vele aanpassingen in de jaren daarna.
In 1977 was Edie, de jongste zoon van Bert, op de zaak gekomen. Sinds 1992 is hij de eigenaar. Hij voert hier zijn bedrijf in diervoeders. In 2014 is er weer een grote herstelbeurt geweest. De molen kreeg de naam ‘Zeldenrust’ bij de grote herstelbeurt in 1966. In 1967 werd deze opgenomen in het register van rijksmonumenten.
Download de gratis app van Cranendonck24 en mis niets → Apple | Android