Pas reed ik door Zuid-Limburg en dacht weer aan de allereerste vakantie die in mijn geheugen gesoldeerd zit. Wij waren amper ‘de korte broek met bioscoopzakken’ ontgroeid, toen ons vriendenclubje een fietsexpeditie ondernam naar Brunssum.
We hadden vier hormonale HAVO-grietjes ontmoet tijdens hun ‘tussenstop’ van schoolreis. Net toen we bezig waren met wat ‘onhandig gehaffel en getaffel’ achter de schutting van een Maarheezer ‘schnitzeltent’, dirigeerde de leidster, Zuster Serpentia, onze schatjes de bus in. Bij het hitsige, euforische afscheid werd afgesproken dié zomer naar Brunssum te komen.
Afspraken verwateren snel maar deze keer niet. Van de padvinders leenden we een tent. Uitleg was overbodig. Fluitje van een cent, wisten wij, stronteigenwijs. Kokosmatjes in plaats van luchtbedden? Moest kunnen. Het zwaarst sjouwen op de fiets was een stokoude radio- en platenspeler. Zo’n aardappelkist met groen gloeioog uit 1963. We wilden ambiance en muziek in de tent en via een verlengkabel kregen we stroom van de nabije boerderij.
Thuis vond ik nog een campinggasstel. Onbruikbaar, maar koken met theelichtjes eronder ging ook prima, volgens ons. Als weekmenu hadden we twaalf pakjes Roycosoep (aanlengen met dun water), vijftig knakworsten en een zak ‘opblaasbare puree'. Je kreeg er geen fluwelen ontlasting van maar tulpenbollen in de hongerwinter waren erger. Het belangrijkste was een buisje ‘Akkertjes,’ voorloper van paracetamol. Niet voor onze eigen ongemakken, maar voor de Brunssumse bloempjes die we in (!) de tent wilden lokken. Als we dan tijdens de ‘schuifelmuziek’ Akkertjes in de cola deden, werden ze zweverig en ‘losser in de bloes’, hadden doorgewinterde ‘scherpschutters’ ons verzekerd.
Na twee dagen rondhangen en ‘stoer kijken’ gingen twee van ons op zoektocht in het Brunssumse zwembad. Mijn kameraad en ik stonden elders op de uitkijk. Ik haatte zwembaden. Ik had op mijn zestiende een broodmager ‘sixpack’ en spillebenen (heel anders dan de goed doorvoede Jan die ik nu ben). Onze schatjes waren wel aanwezig maar hadden enkel oog voor hun nieuwste veroveringen. ‘s Anderdaags waren de andere twee de frontsoldaten. Opnieuw geen beeld en nog minder geluid. We waren compleet lucht voor onze schatjes!
Tot overmaat van ramp volgde dagenlang noodweer. Dat betekende huisarrest in ons gammele fluttentje, waarvan nog drie tentstokken en zes touwen ongebruikt in de verpakking zaten. Evenals vijftien haringen die we over hadden. Onze kokosmatjes waren intussen bed en handdoek tegelijk. Helaas, helaas: ‘Plannetje tietenpret’ werd een weekje ‘Pim-Pam-Pet.’
Vrijdagsmiddags konden we gelukkig naar de bioscoop. ‘De zus van Zorro'. Een flutfilm, maar we konden tenminste effe bij de verwarming zitten.
Bij thuiskomst wachtte nog een ramp: het laatste restje tent was ingezakt. Bovenop stond een gebaksdoos met de tekst: “Jammer! Jullie waren weg. Hebben de zaak eens bekeken. Het ziet eruit! Jullie ouders."
Doodziek trapten we 's anderdaags naar Maarheeze. Dolgelukkig dat we nog ‘Akkertjes’ hadden.
Download de gratis app van Cranendonck24 en mis niets → Apple | Android