Toen ik bij de senioren van VV Maarheeze ging voetballen, hadden we nog geen kantine. Vóór de spoorwegovergang lag het roemruchte café Concordia, dat als clublokaal diende. Net óver het spoor lag ons voetbalveld, de ‘Sahara’. Een grasloze zandvlakte, omringd door houten palen. Met armoedige lampenkappen, zodat we ook ’s avonds konden trainen. Tenminste, als de ballen in het kalkbad waren gedompeld.
Concordia was zo’n café zoals Vader Abraham ooit bezong. “De trekkast maakte meer lawaai dan de jukebox en de grammofoonplaatjes waren zo oud, dat je de onderkant kon horen.” Het café blonk als een spiegel, ondanks de indringende pisbakkengeur. De enige ‘etenswaar’ waren hardgekookte eieren en overjarige pinda’s, die wekenlang je ontlasting ontregelden.
Concordia werd steeds vaker ‘maagdenhuis’ genoemd, omdat de uitspanning werd gerund door twee ‘gedateerde’ zussen, To en Cis, die het zoet van de fysieke liefde nooit hadden gesmaakt. En Jan, hun trage, vrijgezelle broer. Als hij achter het buffet stond, ging de bierkraan vanzelf langzamer lopen. Als hij getapt had moest je je bier snel pakken, anders reikte hij je glas áán met drie vingers in de schuimkraag.
Na elke training vlogen we bij het ‘maagdenhuis’ binnen, als wespen op een jampotdeksel. Iedereen bestelde nog goedkope literflessen cola, Rivella of 7Up (één héle gulden). Ik zie de zussen nóg staan, vóór de vitrines met sigaren, shag, drop en pepermunt, terwijl Cis onophoudelijk aan haar ellenboog bleef pulken. Als je dan vroeg: “Heb jij eczeem, Cis?”, zei ze: “As het nie in het kastje staat, hebbe we het nie.”
Als ze ergens ‘afrekenen’ hoorden roepen, stoven de zussen samen naar het kasboek. Met de rug naar het cliënteel werd de schade mompelend opgeteld: “Strick, er stonden nog drie literflessen cola van 14 maart, twee literflessen 7Up van 21 maart, twaalf pils en twee zakjes pinda’s van vanavond. Da’s dan samen 13.80 gulden.” Altijd met de hand voor de mond, alsof zij zich schaamden voor het opgelopen bedrag.
In ons elftal speelde ‘de Bink’, een beer van twee meter, die de dames continu bleef jennen. Hij deed of hij verliefd was en maakte continu toespelingen, die de preutse zussen zo schichtig maakte als Moeder Theresa in Yap Yum. Zo van: “Cis, wat heb je ze toch weer lekker los in de kooi hangen!” (Terwijl ze zo plat was als een ei. Gebakken). Als Cis dan ‘schandaal’ siste, kleurde ze tot onder haar panty.
Na de wedstrijd moesten we onszelf buiten wassen. Ieder in zijn eigen zinken teiltje. Wij, dorpsjongens, hielden devoot onze onderbroek aan maar ‘De Bink’, die uit de stad kwam, eiste met zijn bovenmodale ‘geslachtsbuks’ zijn vaste plaats op. Pál vóór het keukenraam. De kuise zussen moeten er spontaan ‘schaamschilfers’ van hebben gekregen (Men zei dat ‘de Bink’ zo ruim voorzien was, dat zijn vriendin pijnstillers nam vóór het vrijen).
Onvergetelijk maagdenhuis; wat hebben we de zaak vaak begaaid. Maar we zijn nooit voor een kwartje genaaid. Bedankt voor die gouden tijd!
Download de gratis app van Cranendonck24 en mis niets → Apple | Android