We gingen met de bus naar Zuid-Limburg. Onze aardrijkskundeleraar had een excursie georganiseerd naar de Heimansgroeve en de Enci. De Eerste Nederlandse Cement Industrie tussen Eijsden en Maastricht. Hij was nog in opleiding en ging van daaruit veel excursies doen. Hij wilde ons ook laten genieten. Een broodtrommeltje en een fles limonade (Gazeuse) met veel prik ging mee. Onderweg groot feest in de bus. We reden Epen door, richting Vaals.
Ergens langs de weg stopte de bus. Allemaal eruit en lopen. Een stukje langs de grote weg en toen rechtsaf de helling af. Bij Bakkes A gen Ling langs de Belletterbeek verder de helling af. Er waren toen nog geen wegwijsbordjes. Maar de leraar wist alles. Een hoek om en daar was ze dan: de Heimansgroeve. Dit was de enige plek in Nederland waar je steenkool kon zien. En nog interessanter: een stukje bergaf stroomde de Kleine Geul.
En in een binnenbocht een veld vol gele viooltjes. “Dit” zei de leraar, “is het Zinkviooltje. Dus waarom groeit dit hier? Omdat in het water zink aanwezig is. En waar komt dat vandaan? Uit de grond, maar niet hier. Het riviertje komt uit België en brengt de zinkdeeltjes hiernaartoe." In Moresnet en Plombières zat zinkerts in de grond. Waar dit aan de oppervlakte kwam groeiden zinkminnende planten, onder andere ook de zinkboerenkers. Het zinkviooltje heet in het latijn 'Viola Calaminaria'. La Calamine (Kelmis) is de naam van de streek waar zinkerts werd gevonden.
In de middeleeuwen hielden hier monniken zich al bezig met het winnen van zink uit zinkerts. Het zink werd meestal vermengd met andere metalen. Zo is onder andere messing ontstaan. In de negentiende eeuw gingen investeerders zich ermee bemoeien. Er ontstond een bloeiende zinkindustrie in en rondom Moresnet. Er was veel water nodig voor de zinkwinning. De smelterijen verhuisden naar Luik aan de Maas. Daar was al meer zware industrie. Nicolas Joseph Dor was directeur oprichter van een zinkwitfabriek. Hij stuurde zijn beide zoons Emile en Lucien naar Leuven om onder andere mijnbouw te studeren.
Emile begon in een zinkfabriek in Auby in noord Frankrijk. Hij had een aantal verbeteringen bedacht en er octrooi op gekregen. Zijn baas wilde die niet doorvoeren. Hij nam ontslag en ging terug naar België. Een eigen fabriek voor zijn nieuwe vindingen, dat wilde hij. De gemeente Luik wilde geen vervuilende fabriek erbij. Samen met zijn broer Lucien en zwager François Sepulchre trokken ze naar het noorden. Grond voor een eigen fabriek In 1892 begonnen ze een zinkfabriek op de Hei in Budel. Emile had een dorp ontworpen bij de fabriek. Een 'village nouveau', een nieuw dorp. In 1893 werd het door de gemeenteraad van Budel omgedoopt tot 'Dorplein'.
Wil je graag een rondleiding door het historische Budel-Dorplein met deskundige uitleg? Kom dan zondag 28 april om 14.00 uur naar gemeenschapshuis De Schakel in Budel-Dorplein. Enthousiaste cicerones (gidsen) staan klaar om je rond te leiden. Het kost 2 euro per persoon, kinderen tot 12 jaar zijn gratis. Je hoeft je niet vooraf aan te melden. De rondleiding duurt twee tot twee en een half uur en gaat over goed begaanbare wegen. Rolstoel- en rollatorvriendelijk.
Een rondleiding met familie, buurt of vereniging? Maak dan een afspraak met onze coördinator Wim Cremers. Hij is te bereiken via telefoonnummer 0495492598 en 0622961675 of via e-mailadres ciceronesdorplein@gmail.com.
Download de gratis app van Cranendonck24 en mis niets → Apple | Android