Het gebouw dat we nu kennen als de moderne Borgh in Budel is eeuwenlang een school geweest. Door de jaren heen heeft het verschillende functies gehad. In dit artikel duiken we in het verhaal van het gebouw aan de Dr. Ant. Mathijsenstraat.
Via Heemkundekring De Baronie van Cranendonck
Het lager onderwijs in onze dorpen is eeuwenlang georganiseerd door de kerk. Het ideaal was dat bij elke parochiekerk ook een school stond. Hier stonden met name lezen, schrijven en later ook rekenen op het programma. Het onderwijs was in de volkstaal, men sprak van Nederduitse scholen. In grotere plaatsen en steden waren ook ‘Latijnse’ scholen waar ook in die taal onderwezen werd. Na 1648 kwam het onderwijs in Budel, Maarheeze en Soerendonk in handen van de ‘Hervormde Kerk’. Door de Franse Revolutie werd het een staatsaangelegenheid. Zonder verlof van de regering mocht er geen school worden opgericht.
In 1840 was er in Budel een schooltje onder het raadhuis (nu Schepenhuis) voor jongens en meisjes. ’s Zomers verzuimden vele boerenkinderen vanwege werkzaamheden thuis, maar in de winter kwamen er wel ongeveer 130 kinderen, die zich ternauwernood in deze beperkte ruimte konden verroeren. De gemeente begreep dat er iets moest gebeuren en bouwde een schooltje met een lokaal op het kerkhof (zie plattegrond hieronder).
De kinderen zaten op primitieve bankjes. Al in 1852 kwamen er klachten over de slechte staat van het onderwijs. Ook nam het aantal schoolgaande kinderen toe en de school kon niet worden vergroot. Daarnaast wilde men de school splitsen in een jongens- en een meisjesschool. Pastoor Timmermans zou zorgen voor een zusterschool voor meisjes en de gemeente zou zorgen voor een nieuwe openbare school.
Bouw van grotere school
Hiervoor werd het huis van Joseph Hompes in 1852 aangekocht met erf en tuin,
mede mogelijk gemaakt door een lening van Burgemeester Goyarts en Antonis
Fransen. Het terrein strekte zich uit vanaf de hoek van de Willem II Straat tot en
met de huidige Borgh. De gemeente zat
echter zo krap bij kas dat het nog duurde tot
1856 voordat men overging tot de bouw van
een school met twee lokalen en een
onderwijzerswoning. Het nieuwe hoofd, H.
de Preter uit Vlijmen, zat
met een kleine 200 leerlingen: het animo
voor het onderwijs nam toe en ook kinderen
uit Gastel kwamen naar Budel.
Het college van B&W had een ‘hulp’ bij het onderwijs gevonden tegen een vergoeding van 175 gulden per jaar. Het hoofd der school ontving 500 gulden. Na de onderwijswet uit 1857 stelde men hogere eisen aan de bekwaamheid van de onderwijzers. Hiervoor werden de belastingen en het schoolgeld verhoogd. Het salaris van het hoofd werd gebracht op 600 gulden, plus 15 procent van de schoolgelden en vrije woning. De hulponderwijzer kreeg 250 gulden per jaar en nog wat vergoeding voor de extra lessen, die nodig waren door het hoge verzuim in de zomer.
Ook deze tweeklassige school was echter al spoedig te klein en er rezen grote problemen met het dak. De kosten van renovatie en uitbreiding waren zo hoog dat er besloten werd om een nieuwe school met onderwijzerswoning te bouwen op het terrein grenzend aan deze school (ongeveer op de plaats van de latere Sint Aloysiusschool).
Leerkrachten en schoolhoofden
Al in november 1881 werd deze vierklassige school met onderwijzerswoning in
gebruik genomen. De oude school werd verkocht aan hoofdonderwijzer
Hendrik de Preter. Bij de opening waren er nog maar twee leerkrachten:
Hendrik de Preter en Gerard Roothans. In 1884 kwam Antonius van Winkel als derde
leerkracht. Gerard Roothans gaf na schooltijd ook nog Franse les. Zo stond het
onderwijs er goed voor in Budel. Fr. van Hoorn volgde Hendrik de Preter op als
schoolhoofd. Nog altijd stond er een lokaal leeg, totdat na de snelle uitbreiding
van de gemeente door de oprichting van de zinkfabriek het vierde lokaal snel
nodig bleek. In 1907 zorgde de opening van de bijzondere school in BudelSchoot voor enige verlichting. Meester S.H. Winkelmolen werd met ingang van
15 juli 1908 benoemd tot onderwijzer aan de ‘Openbare lagere school’. Budel
was zijn eerste en zou zijn enige standplaats blijven.
Uitbreidingen
In 1914 werd de school uitgebreid met twee lokalen en een gymzaal.
In de oorlogsjaren werd de school ook gebruikt voor ingekwartierde soldaten
en door een uitbraak van roodvonk lag het onderwijs ook maanden stil.
De grondwetsherziening in 1917
maakte een einde aan de
schoolstrijd. Daardoor werden
het bijzonder en openbaar
onderwijs gelijk gesteld. Pastoor
F. van Baars had al in 1913
plannen om een katholieke
school op te richten.
Pas in 1919 was het zover. De
school werd een bijzondere
school met de naam ‘Sint
Aloysiusschool’. Tot hoofd der
school werd benoemd P. Barts,
een onderwijzer, geboren in
Hulst. In de kerk preekten de
priesters dat de Budelnaren hun zonen naar het katholieke onderwijs moesten
sturen. Voorlopig bleef de openbare school met een tiental protestantse
leerlingen nog in hetzelfde gebouw. Later verhuisden die naar het K.J.V.-huis,
de gewezen muziekzaal van fanfare ‘De Volharding’.
Brand
De school breidde zich gestaag uit en in december 1920 werd de achtste
leerkracht benoemd. In de jaren dertig werd de school meerdere keren
verbouwd, maar in januari 1941 brandde de Sint Aloysiusschool voor een groot
deel af, waarbij veel leermiddelen en schoolmeubelen verloren gingen. In het
parochiehuis (nu De Borgh), het KJV-huis, de Sint Annaschool en in twee
allerhaast verbouwde slaapkamers van F. Hegge moest nu les worden gegeven.
Drie lokalen van de oude school bleven nog over. Later is op die plaats een
gymzaal gebouwd.
In 1941 verliet schoolhoofd Zegers Budel en werd S.H. Winkelmolen hoofd van de Budelse jongensschool. Naast drie zilveren jubilarissen vierde Winkelmolen in 1948 zijn veertigjarig ambtsjubileum aan dezelfde school. Een laar later in mei 1949 kwam er een einde aan die moeilijke periode, toen het na de oorlog nieuw opgetrokken schoolgebouw werd geopend. Het waren zeven nieuwe lichte en luchtige lokalen met leermiddelenkamertje en hoofdenkamer, brede gangen met gesmede klerenhaken en moderne closets (toiletten), aangebouwd aan de bestaande drieklassige oude school. In 1941 had men reeds een plan en begroting van 50.000 gulden voor de opbouw gemaakt, maar het college van B&W durfden het toen niet aan, wegens schaarste aan bouwmaterialen. Daardoor vielen de kosten meer dan driemaal zo hoog uit. Winkelmolen bleef hier nog ruim vijf jaar werkzaam, tot hem per 1 januari 1955 - hij was toen 66 - eervol ontslag werd verleend.
Op 1 januari 1955 werd hij opgevolgd door L.I.D. Heijnen. Deze werd op 1 september 1960 wegens benoeming in Tilburg opgevolgd door J.A.B. van Halteren. In 1970 kwamen de eerste meisjes op school en werd het een gemengde school. In 1982 volgde de fusie met de Sint Franciscusschool en werd de naam veranderd in Kransakkersschool. De Sint Aloysiusschool werd KransakkersNoord en de Sint Franciscusschool werd Kransakkers-Zuid. Hoofd der school, J.A.B. van Halteren ging met pensioen. Hij werd opgevolgd door G. van Dommelen, die reeds hoofd was van de voormalige Sint Franciscusschool.
Deze dependance (Kransakkers-Noord) werd gesloten en na verbouwing in
gebruik genomen door gemeenschapshuis De Borgh. Op 11 april 1987 werd
de vernieuwde Borgh officieel geopend.
Download de gratis app van Cranendonck24 en mis niets → Apple | Android